Overheden moeten zich bij een aanbestedingsprocedure aan een aantal uitgangspunten houden. Door opdrachten openbaar aan te besteden stimuleert de overheid concurrentie tussen bedrijven en wordt een eerlijke manier om overheidsinkopen te regelen bewerkstelligd. Het doel van dit hoofdstuk is om gemeenten en woningcorporaties aan de hand van een beknopte schets inzicht te geven in (mogelijke) verplichtingen die voortvloeien uit het aanbestedingsrecht bij het (laten) realiseren van (tijdelijke) woningen.


Juridisch kader  #

Aanbestedende diensten, zoals gemeenten, dienen overheidsopdrachten vanaf een bepaalde drempelwaarde in beginsel (Europees) aan te besteden. Voor decentrale overheden zijn deze drempels zijn (tot 1 januari 2024) EUR 5.382.000 (excl. BTW) voor werken en EUR 215.000 (excl. BTW) voor diensten en leveringen. 

Gelet op het aanzienlijke verschil in de drempelbedragen kan het raadzaam zijn te onderzoeken of een specifiek realisatie-project een werk of een levering betreft.  

Er is nog geen (nationale) rechtspraak waarin woningcorporaties aangemerkt worden als aanbestedende dienst. In lijn daarmee kan worden aangenomen dat een door een woningcorporatie verleende opdracht niet gezien wordt als een (aanbestedingsplichtige) overheidsopdracht.  

Spoed?  #

De enkele omstandigheid dat er dringende behoefte bestaat aan de huisvesting voor ontheemde Oekraïners lijkt op voorhand niet voldoende om een eventuele opdracht tot de realisatie van woonruimte, althans een gedeelte daarvan, onderhands (één-op-één) aan een specifieke partij te mogen gunnen.  

Uit artikel 2.32, lid 1, onder c., Aw, volgt dat een aanbestedende dienst een opdracht via de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging (lees: één-op-één) kan gunnen: 

voor zover zulks strikt noodzakelijk is, ingeval de termijnen van de openbare procedure, de niet-openbare procedure of de mededingingsprocedure met onderhandeling wegens dwingende spoed niet in acht kunnen worden genomen als gevolg van gebeurtenissen die door de aanbestedende dienst niet konden worden voorzien en niet aan de aanbestedende dienst zijn te wijten. 

Let wel: de doorlooptijd van de reguliere procedures kan in spoedeisende gevallen aanzienlijk bekort kan worden. Dit volgt uit artikel 2.74, Aw: 

In het geval van een urgente situatie, die door de aanbestedende dienst naar behoren is onderbouwd, waarin de in de artikel 2,71, eerste, tweede en vierde lid, bepaalde termijnen niet in acht kunnen worden genomen, kan een aanbestedende dienst de volgende termijnen vaststellen: 

a.in het geval van een openbare procedure, een termijn voor het indienen van de inschrijvingen van ten minste vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht; 

 b.in het geval van een niet-openbare procedure of een mededingingsprocedure met onderhandeling, een termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming van ten minste vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht; 

 c.in het geval van een niet-openbare procedure of een mededingingsprocedure met onderhandeling, een termijn voor het indienen van de inschrijvingen van ten minste tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving. 

Pagina voor het laatst aangepast op 11 november 2022